Opnieuw geboren in licht en goud
stralend, tastend, zoekend,
zich een weg banend in de onmetelijke ruimte.
De vrijheid veroverend, zich toe-eigenend wat eigendom was,
Zegevierend over dode materie uit vergeving opbloeiend.
De wonden vervagend tot draaglijke lidtekens.
Als een wonder van licht danst herrezen het kind van de Zon.